Loek Sijbers interview Cultuurconnectie

19 juli 2023
Loek Sijbers interview Cultuurconnectie
Categorie: Factorium

Tekst en interview: Jan-Willem Kluën

Binnenkort draagt Loek Sijbers het stokje over als directeur van Factorium aan zijn opvolger Bas Verberk. Na 6 jaar bij Factorium te hebben gewerkt en daarvoor een brede en diverse loopbaan binnen de kunsten te hebben gehad, gaat hij nu ‘andere dingen doen’. Loek Sijbers is een van constanten geweest binnen de branche met een belangrijke inbreng. Redenen genoeg voor Cultuurconnectie om samen met hem terug te blikken op zijn loopbaan, maar ook vooruit te kijken.

 
Aanleiding voor dit interview is niet alleen jouw aanstaande vertrek, maar heeft ook een andere ludieke reden: Factorium was de eerste en snelste invuller van KAnS. Hoe smaakte de taart?
(Lachend) “De taart was heerlijk en zoet! Het is leuk om dit keer de eerste te zijn. Ik heb onze controller gezegd, dat als hij het een vervelend klusje vond, hij het voortaan maar zo snel mogelijk moest wegwerken. Dan is het maar gebeurd. Dat heeft hij erg letterlijk genomen, want een paar uur na ontvangst van de uitnodiging was hij klaar. En nu hebben we een mooie lekkere taart ontvangen. Ik hoop natuurlijk dat onze snelle reactie navolging gaat krijgen. Ik denk daarbij ook dat wij nog best stappen kunnen maken in hoe wij als leden zelf gebruik kunnen maken van de gegevens die wij erin stoppen.”
 
Binnenkort neem je afscheid van Factorium. Hoe kijk je daar tegenaan en hoe kijk je terug op je loopbaan in de cultuursector?
“Dit klinkt misschien wat zoetig, maar ik kijk vooral met heel veel dankbaarheid terug op alles wat ik heb gedaan, of beter gezegd, heb mogen doen. Want dat is het: als je iets mág doen, betekent ook dat men vertrouwen in je heeft. Dat is een fijn gevoel. Als dingen dan ook nog eens lukken, is dat een dubbele beloning. Mijn loopbaan is ook heel breed en divers geweest: van Projectleider Actieplan Cultuurbereik dat door Rick van der Ploeg (staatssecretaris voor Cultuur en Media in het kabinet-Kok II) was opgezet, tot diverse leidinggevende en bestuurlijke rollen in de branche. Eigenlijk te veel om allemaal op te noemen. Ik heb zoveel kansen gekregen en daarin veel vertrouwen van anderen ontvangen. Daar ben ik heel dankbaar voor.”
 
Zijn er momenten geweest die eruit springen wanneer je terugblikt? Welke mijlpalen zou je dan noemen?
“Ik denk met heel veel plezier terug aan de ontwikkeling van de Noordkade in Veghel. Dat is toen opgebouwd vanaf een betonvloer met niks: het dak lag eraf en de kozijnen lagen eruit, maar toch meteen een stichting opgericht bij de notaris. De dag erna waren de aannemers nog niet eens in beeld, maar heb ik met mijn lief een koffiezetapparaat, lepeltjes, kopjes en schoteltjes gekocht. We waren begonnen! Drie jaar later, toen ik weg ging, stond er een organisatie waar 65 mensen werkten en telden wij in het eerste jaar meer dan 100.000 bezoekers. Het was een bijzonder democratisch proces. Iedereen was betrokken bij het bouwen, letterlijk en figuurlijk; zo zorgden de dansdocenten ervoor dat de toiletten voor de allerkleinsten direct naast het leslokaal werden gebouwd, zodat die kleintjes het makkelijk konden vinden. Door die werkwijze was het gebouw bij de opening al echt ván alle gebruikers.”
"Ik heb altijd geprobeerd om de verantwoordelijkheid zo laag mogelijk in de organisatie te leggen..."
 
Hoe is dat ‘bouwen’ anders dan alle andere dingen die je hebt gedaan?
“Ja kijk, ik voelde mij ook heus wel uitgedaagd door reorganisaties en fusies, maar als je dat goed had gedaan en het was klaar, dan kon je bijna meteen door met de volgende soortgelijke klus, want dat speelde veel in onze branche. Maar om alleen dát soort trajecten te blijven doen, leek mij niets. Ik heb ook zo’n 25 jaar lang mijn werk zó ingedeeld dat ik één dag per week besteedde aan het bouwen van mijn eigen huis: een houten huis, gebouwd met mijn eigen handen, met zonnepanelen, herbruikbaar regenwater. Helemaal duurzaam, want die technologie vond ik zo fascinerend. Heel leuk en interessant.”
 
Hoe is het gesteld met de duurzaamheid in onze branche, letterlijk en figuurlijk?
“Gelukkig wordt er lokaal veel samengewerkt in de verduurzaming van gebouwen. En daar hebben wij ook in Tilburg belangrijke stappen gezet, ook om ons weerbaar te maken op economische invloeden, zoals de energiecrisis die vorig jaar aanbrak. In figuurlijke zin, ben ik heel positief over de duurzaamheid en toekomst van onze branche. Het maatschappelijk draagvlak voor cultuureducatie groeit, omdat het besef toeneemt dat als je kunt zingen, dansen, acteren – kortom, je creatief uiten – dat je dan je mogelijkheden als mens verruimt: zelfrespect, zelfvertrouwen, voor mensen durven optreden. Allemaal eigenschappen die je in het leven nodig hebt.”
 
Wat maakt dat die kwaliteiten en effecten van cultuureducatie nu anders worden bezien?
“Wij zijn ook veranderd van een ‘cursussenfabriek’ naar een organisatie die voortdurend op zoek is naar zijn maatschappelijke relevantie door te willen bijdragen aan het cultureel kapitaal van de stad, en dat is breder dan alleen de makers en docenten die in loondienst zijn. Door die openheid zoeken ook andere maatschappelijke organisaties de samenwerking met ons op. Ik vermoed ook dat de kaalslag, die we allemaal in de sector gezien hebben, deels te wijten is aan een gebrek van precies díe openheid en een té beperkte opvatting van de rol die wij binnen de maatschappij vervullen.”
 
Hierin klinkt ook het ‘cultureel ondernemerschap’ dat Rick van der Ploeg lanceerde sterk in door. Is dat van invloed op je geweest?
“Ik ben wel een kind van die generatie. Ik heb subsidie ook vaak meer gezien als ondernemerskapitaal, maar dan voor maatschappelijk relevante zaken. Dat maakt dat je een ander perspectief krijgt op wat je doet, hoe je het doet en waarom. Dat verschil zie je ook een beetje als het gaat om het betrekken van ‘commerciële’ partijen in onze branche en onze branchevereniging; die gedragen zich net even anders. Maar daarbij moet ik ook zeggen dat de branche veel meer gediversificeerd is dan alleen de tweedeling gesubsidieerd en commercieel.”
 
Wat betekent dit laatste voor de branche (en Cultuurconnectie als branchevereniging)?
“Dat samenwerking met andere branches belangrijker wordt en dat de opvatting van wát de branche is, verbreed moet worden. Naast de klassieke werkgeversorganisaties, zijn er ondernemingen met een meer commerciële insteek, docentencollectieven en een aanzienlijke ‘humuslaag’ van zelfstandigen (zzp’ers red.) die gezamenlijk de branche vormen. Ik heb ook gezien en gehoord hoe het handelen van Cultuurconnectie tijdens de coronacrisis, door informatie en service in de volle breedte van branche – dus niet alleen aan leden – beschikbaar te stellen, de branche wakker heeft gemaakt. Ik wil ook noemen dat Jan Brands met zijn komst heel veel goeds heeft gebracht voor de branche. Bijvoorbeeld tijdens corona heeft hij ervoor gezorgd dat onze branche vooraan stond en relevant was. Verder denk ik dat wij als leden onze rol als faciliterende partij voor al die startende initiatieven in de branche goed moeten oppakken. Ik denk dat daar enorm veel kracht in zit. Startende ondernemingen worden in hun levenscyclus op een gegeven moment genoodzaakt zich bezig te houden met dingen die ze helemaal niet willen. Hun kracht zit in hun innovatie en autonomie. Dat moet je waarderen en dat kan door bepaalde zaken voor hen te faciliteren. Ook omdat de vernieuwing en innovatie vaak niet voortkomt uit datgene wat gevestigd is.”
 
Hoe doe je dat in een grote organisatie zoals Factorium?
“Ik heb altijd geprobeerd om de verantwoordelijkheid zo laag mogelijk in de organisatie te leggen: ‘jullie zijn de makers, jullie zijn het cultureel kapitaal van deze plek. Zeg het maar’." 
 
Daar klinkt iets van loslaten in door. Is dat ook jouw loslaten? Met andere woorden, wat ga je hierna doen?
“Dat klopt, want ik wil dadelijk vooral even niets doen. Op vragen of aanbiedingen heb ik op dit moment steeds nee gezegd, maar dat kan nog best veranderen hoor! Ik ben nu weer muziek gaan maken in een band, ik houd van lezen en wil weer dingen samen met mij lief gaan ondernemen. Na een loopbaan van wíllen sturen, van verantwoordelijkheid wíllen dragen en van invloed wíllen uitoefenen, kijk ik er nu vooral naar uit om dat los te laten. Ik heb bij Factorium – overigens, het leukste en mooiste bedrijf dat ik ken – de luxe gehad dat ik al zes maanden wist wie mijn opvolger was en dat diegene al twee jaar mijn rechterhand was binnen de organisatie (Bas Verberk, red.). Daarin heb ik al zoveel kwaliteit van hem gezien, dat ik niet alleen trots was, maar ook met het volste vertrouwen zaken kon loslaten. Toch vermoed ik dat het loslaten niet compleet zal zijn, want daarvoor houd ik teveel van de branche, dus wie weet kan ik met mijn kennis en ervaring ergens een kleine bijdrage leveren.”

Terug

Houd me op de hoogte!

Schrijf je in voor de Factorium nieuwsbrief